Sharon Dijksma, onze wethouder van verkeer en infrastructuur, heeft nu de gemeentelijke beleidsplannen bekend gemaakt. In 2030 moeten de voertuigen op fossiele brandstof uit het straatbeeld zijn verdwenen. Al in 2025 moet het transportverkeer en ook de pleziervaart in de binnenstad uitstootvrij zijn.
Gesteld wordt nu dat het grootste knelpunt de vraag is wie de transitie gaat betalen. Maar als de overheid hierin een sociaal aanvaardbare politieke keuze gaat maken is deze vraag snel beantwoord. De veel moeilijkere vraag is hoe Amsterdam dit vraagstuk technisch en beleidsmatig gaat aanpakken. Om vooral een administratieve afdeling voor ontheffingen op te tuigen lijkt ons niet de beste oplossing. Ook als de gemeente zich laat intimideren door de commerciële stakeholders uit de industrie zal dat niet tot efficiënte en milieuvriendelijke oplossingen leiden.
In de Volkskrant van 4 mei verscheen een artikel over het onderwerp met twee mooie foto’s van de 5th avenue in New York, genomen in het jaar 1900 en wederom in het jaar 1911. Het voorbeeld geeft aan dat een complete transitie van een wagenpark in 11 jaar technologisch wel degelijk mogelijk is. Maar wat het voorbeeld ook laat zien is dat in deze ontwikkeling door het falend beleid van de steden de straat aan de langzame verkeersdeelnemer, zoals de voetganger, voor altijd is ontnomen.
Toen was er een sterke lobby uit de olie- en de opkomende autoindustrie die de stad opdrong hoe snel de nieuwe voertuigen over de straten mogen rijden. De handkarren, bakfietsen, koetsen en elektrische auto’s (die toen al reden) werden uit de markt en letterlijk van de weg gedrukt.
Voor de kleine vaart in Amsterdam kan nu hetzelfde lot toeslaan als de gemeente niet serieus gaat meewerken aan flankerend beleid. De stakeholders uit de rondvaart en het vrachtvervoer over het water (zie City Barging) zullen onder het toeziend oog van de gemeente moeten bijdragen aan de verduurzaming van de particuliere vloot, om daarmee bij te dragen aan het behoud van de grachten als recreatiegebied voor alle Amsterdammers.
